Toen ik startte op de Enk, nam ik meteen een positie in de groep en ik was veel bezig met anderen. Ik zette mijzelf heel sterk neer in het begin en probeerde mijn kwetsbaarheid niet te tonen. Ik was zo goed om in de stoere en sterke rol te stappen dat het weer typisch was dat ik zei dat ik wel even een ‘rap’ kon schrijven voor iemand die bijna wegging.
Ik was heel impulsief en voelde mij gelijk verantwoordelijk. Ik stond niet stil bij mijzelf en anderen mochten ook niet stil staan bij mij. Ik wilde er gelijk bij horen, dus ik deed ook alsof alles leuk en aardig was. Ik had in het begin alleen maar mijn masker op. Terwijl ik eigenlijk depressief en suïcidaal was. En als anderen mij daarop aanspraken moest ik alleen maar lachen. Hoe meer ik lachte, hoe meer zorgen je je eigenlijk om mij moest maken. Ik was zo bang dat ik niet serieus genomen zou worden, dat ik mijzelf ook niet meer serieus nam. Ik zei dat alles goed ging, maar van binnen was ik aan het schreeuwen om hulp.
Ik had ook al wat therapieën en psychologen erop zitten. En ik was er eerlijk gezegd aardig klaar mee. Ik dacht dat ik mijn leven – zoals dat was op dat moment – gewoon moest accepteren, maar toch had ik een beetje hoop. Ik heb in het begin lang afgewacht voordat ik mijn omgeving bij mijn behandeling betrok.
Contract
Bij de Enk maak je een contract op voordat je in behandeling gaat. Daarin benoem je de doelen die je wilt halen. Dat van mij zag er als volgt uit:
- Ik kan mijn verleden een plek geven en weet wat voor impact dit op mij heeft.
Ik heb het in therapieën, met psychologen en meerdere systeemgesprekken vóór en op de Enk veel over mijn verleden gehad. In het begin was ik vooral boos en kon en mocht verdriet er niet echt zijn van mijzelf. Ik was boos omdat ik emotioneel tekort ben gedaan. En hoe meer het erover ging, hoe bozer ik werd. Als mijn ouders mij wilden helpen, nam ik de hulp niet aan, omdat zij er – wanneer ik hen het meest nodig had – niet waren.
Hier heb ik stappen in gezet. Ik kan nu meer kritiek en complimenten aannemen, ik spreek meer uit, ik laat mijn emoties meer zien en er is meer ruimte en tijd thuis voor mij. Maar dit blijft ook een verbeterpunt. Toch heb ik door systeemgesprekken op de Enk geleerd het meer een plek te geven. Ook kan ik nu inzien wat voor impact het op mij heeft gehad en nog steeds heeft. Ik ben nu minder boos. Ook doordat mijn temperamentvolle kant er meer mag zijn, waardoor ik dus minder boos hoef te zijn. - Ik mag mij zorgen om mijn ouders en anderen maken, maar niet ten koste van mijzelf.
Ik kwam vermoeid binnen, omdat ik zo voor anderen klaar had gestaan en klaar stond. Ik deed zoveel voor anderen zodat ik mezelf wegcijferde.
In het begin boeiden mijn ouders mij bijvoorbeeld helemaal niks. Maar nadat mijn moeder ernstig ziek werd en ik haar bijna verloren heb, draaide er een knop in mij om en ging het naar het andere uiterste. Daarnaast maakte ik mij ook altijd heel veel zorgen om anderen. Ik stond zelf altijd op de tweede plek. Hier had ik in groepstherapie ook last van.
Ik ben gaan leren om ruimte en tijd in te nemen en mijzelf belangrijk te maken hierin. Ik ben mij soms minder gaan focussen op de anderen en de zorgen op de Enk te laten. Snel dingen bij anderen zien, zo betrokken zijn, in kunnen leven en anderen echt zien is een kracht van mij, maar dus ook mijn valkuil. Ik heb hier balans in gevonden. Ik kan er nu voor anderen zijn en mij zorgen maken om anderen. Maar daarin cijfer ik mijzelf nu niet meer weg en kan ik ook de tijd en ruimte voor mijzelf innemen. - Ik mag mezelf zijn en ben belangrijk.
Mijn zelfbeeld is nooit echt goed geweest. Maar alles valt de laatste weken deels op zijn plek waarom dit nooit beter is gegaan. Mijn identiteit is iets waar ik veel mee geworsteld heb en nog veel doe. Ik zei tegen mijzelf dat ik mijzelf maar moest accepteren zoals ik was. Dat bleek gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dit heb ik mijn hele puberteit en bijna mijn hele behandeling volgehouden, tot ongeveer een maand geleden. Ik ben open en kwetsbaar geweest over het feit dat ik nog niet gelukkig en tevreden ben over mijn lichaam en identiteit. Dit was heel moeilijk voor mij, maar door de eerste stap te zetten op de Enk kan ik nu verder.
Door alle dingen die ik heb geleerd op de Enk ben ik er nu klaar voor om dit onderwerp goed aan te pakken en ermee aan de slag te gaan. Hoe spannend ik dit ook vind. Ik krijg extra hulp na de Enk van een seksuoloog en een gespecialiseerde psycholoog. Ik ben hierin nu al een beetje aan het leren wat mijn grenzen zijn, hoe ik die kan bewaken en aan kan geven. Ik kan meningen nu beter naast elkaar laten bestaan, zonder aan mijzelf te twijfelen. En hierbij lukt mij ook beter om gelijkwaardig in contact te blijven. Ik kan mijzelf nu meer een plek en ruimte geven. Ik heb op de Enk geleerd om voor mijzelf een veilige plek te creëren. De volgende stap wordt ontdekken wie ik ben en wat ik leuk vind. - Ik accepteer mijn ERS, ADD en dyslexie en hoe dit mij vormgeeft.
Ik worstel al mijn hele leven met ADD en dyslexie. Op school en in het dagelijks leven. Ik had ook op de Enk weinig energie en ik was snel en vaak overprikkeld. Dit heeft mij veel belemmerd en het belemmert mij nog steeds. Maar ik heb geleerd hoe ik ermee om kan gaan en om mijn kwetsbaarheden te accepteren. Anderen moeten ook mij accepteren zoals ik ben en anders zijn dit niet de juiste personen voor mij. Op de Enk ben ik erachter gekomen dat ik ERS (een emotie regulatiestoornis) heb. Dat heb ik dus ook later aan mijn contract toegevoegd. Ik heb de VERS (Vaardigheden Emotie Regulatie Stoornis) -training gedaan. Dit was zwaar, maar ik heb hier ongelooflijk veel van geleerd en eruit gehaald. Ondanks dat ik het soms nog moeilijk vind om mijn ERS te accepteren, kan ik er nu beter mee omgaan en ben ik me ervan bewust dat ik dat moet gaan accepteren. Ik kan nu al beter communiceren door de VERS taal, maar mijn doel wordt om het zonder de VERS taal te gaan doen. - Mijn emoties mogen er zijn; ik weet bij wie ik dit kwijt kan en ik kan ze op een gezonde manier uiten.
Ik uitte mijn emoties altijd op een ongezonde manier. Eigenlijk uitte ik ze helemaal niet. Ik ontlaadde door mijzelf te beschadigen en pijn te doen. Dit is ook op de Enk gebeurd. En hier kwam ik er ook achter dat ik niet zomaar weg word gestuurd of word afgewezen. Ik heb een fors temperament, maar doordat ik in mijn puberteit weinig tot geen steun hierin kreeg moest ik het altijd beheersen en onderdrukken. Daardoor was er ook geen contact met mij te leggen als mijn emoties en spanning hoog opliepen. Ik zei niks, maar ik had veel te zeggen. In het begin liep ik ook therapieën uit. Ik liep weg, maar ik kwam altijd terug. Naarmate de tijd verstreek, werd die tijd ertussen steeds korter en kan ik nu soms na een paar uur of minuten erop terugkomen. En dat terwijl het eerder al heel wat was als ik er een week later op terugkwam.
- Door in VERS en therapie te oefenen met botsen en uitspreken van emoties (en dan vooral boosheid) ben ik erachter gekomen dat er niet meteen een ‘afstand’ is of dat ik afgewezen word. Ik zette mensen bij het grofvuil als ik kritiek kreeg of als ik een botsing met diegene had. Dat was dan niet te zien aan mijn gedrag, maar intern sloot ik mij af. Nu maak ik het bespreekbaar als het gebeurt en kan ik beter met kritiek omgaan. Ik kan nu mijn masker af doen en over mijn emoties praten. Mijn emoties mogen er nu meer zijn. Mijn temperament zag ik altijd als iets negatiefs. Als iets wat niet mocht en iets wat negatief werd bestempeld. Maar het is eigenlijke een hele mooie en krachtige kant van mij. Mijn emoties waren eerst een wild paard, maar ik heb nu de teugels in handen.
De volgende twee zinnen zijn met elkaar verbonden die veel hebben gespeeld in mijn behandeling, dit zijn:
- Ik kan open en kwetsbaar zijn, ondanks dat ik gekwetst kan worden.
- Ik laat anderen toe en vertrouw erop dat mensen mij niet verlaten.
Toen ik hier kwam had ik stekels die uitstaken, zodat mensen mij met rust lieten. Ik had mijn masker constant op en bleef uit contact, terwijl ik veel te zeggen had en een sterke mening voelde. Als iets mij bijvoorbeeld irriteerde of als het niet goed met mij ging, zei ik dit niet. Ik was nl. bang dat mijn emoties mij zouden overspoelen. En ik was bang dat ik de controle zou verliezen. Ik wilde ook dat niemand mij hielp, omdat ik zo bang was om kwetsbaar te zijn, terwijl het echt niet goed ging. Anderen durfden mij niet aan te spreken of complimenten te geven en als ik dan werd aangesproken ging ik helemaal op slot. En…. als blikken konden doden …
Als ik mij dan kwetsbaar opstelde, kwam het iets te dichtbij. En dan kwam angst om de hoek. Ik was daarna dan een paar weken teruggetrokken en er was dan met mij ook geen contact meer te krijgen. Ik liep ook weg. Het werd mij gauw te veel en ik werd snel suïcidaal. Ik kon hier ook verder niks over benoemen.
Ik heb hier langzaam maar zeker grote stappen in gezet. Ik ben uiteindelijk een kijkje gaan geven in mijn hoofd over mijn suïcidale gedachtes en depressieve beelden. Ik ben een vriendschap aangegaan en ik ben gaan daten. Ik heb mij hierin kwetsbaar opgesteld. Dit zijn dingen die ik vóór de behandeling niet zo snel had gedurfd. Dan had ik het oppervlakkig gehouden. Het is ook gelukt om hier verandering in te brengen doordat ik mezelf kon zijn in alle emoties en zag dat mensen mij dan niet verlieten of dat er iets kapotging. Soms moest ik door een zure appel bijten – het even uitzitten – om vervolgens te zien dat mensen niet weggingen en dat het oké was. Als ik nu gekwetst word, kan ik mij sneller herpakken, neem ik verantwoordelijkheid en zet ik stappen. Ik kan nu op dingen terugkomen en het is niet meteen kapot. Ik loop ook niet meer weg.
Ik heb anderen dichtbij gelaten en ik heb verbinding gemaakt. Ik ben meer gaan voelen en minder in mijn hoofd gaan zitten. Ik kan mij nu kwetsbaar opstellen en in contact blijven als ik dat doe. Daar ligt mijn kracht ook. De volgende stap is om verder te oefenen met afstand en nabijheid en hier balans in te vinden. - Ik hoef het niet alleen te doen en ik mag om hulp vragen.
Vanuit mijn verleden ben ik niet gewend om hulp te vragen. In mijn ogen kon ik alleen maar op mezelf vertrouwen. Daarnaast vond ik ook dat ik het niet waard was. Dat vond ik op de Enk moeilijk in het begin. Ik vond belafspraken vreselijk om te maken. Om hulp vragen wanneer je het nodig hebt is niet zwak, het is juist krachtig en sterk. Je hebt het soms nodig om iets niet alleen te doen. Steun vond ik in het begin echt heel moeilijk, al helemaal als iemand zich zorgen ging maken om mij. Daar werd ik opstandig en geïrriteerd van. Nu kan ik het meer als prettig ervaren, al is het soms nog even wennen. Ik kan nu uitleggen en duidelijk maken over hoe het met mij gaat en wat er aan de hand is i.p.v. dat ik het helemaal in mijn eentje doe. Ik loop er niet meer voor weg en ik laat anderen helpen. - Ik ben het leven waard.
Eigenlijk hebben alle zinnen wel iets met deze zin te maken. Ik vond nooit dat ik het leven waard was of überhaupt dat ik het waard was. Ik kan nu zien dat ik het waard ben, dat ik goede kwaliteiten heb en krachtig ben, mede dankzij mijn ‘kwetsbaarheden’.
Soms vind ik dit nog moeilijk om te geloven, maar ik kan wel zeggen dat ik niet meer depressief ben.
Ik vind het heel spannend om afscheid te nemen van de Enk, omdat de Enk zoveel voor mij heeft betekent. Het is een plek waar ik mij veilig en vertrouwd voel. Waar ik volledig mijzelf mag en kan zijn, zonder dat ik word afgewezen, weggestuurd of zonder dat ik iets kapot maak.
Sinds ik op de Enk zit, ben ik (behalve mijn proefweek) nog nooit een dag afwezig geweest. Hier ben ik ook trots op, want geloof me, lang niet alle dagen waren even gemakkelijk. Ik zit nu zelfs niet meer aan medicatie en ik ben gestopt met roken.
Beter worden
Aan het begin van mijn behandeling was de Enk mijn laatste hoop om beter te worden, maar ik ben erachter gekomen dat ‘beter’ niet bestaat. Iedereen heeft wat. De één heeft een rugzak, de ander een heuptasje. Het gaat vooral om zelfacceptatie en het zien van je kracht.
Ik heb kwetsbaarheden kunnen accepteren en ik zie meer dingen nu als mijn kracht in plaats van een beperking. Ik ben sterker geworden en ik zie weer een toekomst. En ik denk dat dat het belangrijkste is om verder te gaan in mijn leven.
Ik heb een groot deel van mijn leven op overlevingsstand gedaan en nu kan ik eindelijk een begin maken met van het leven te genieten. Vooral ook van de kleine dingen. Die zijn vaak het belangrijkst. Het zal soms nog wel eens moeilijk worden, maar ik heb nu genoeg hulpmiddelen in mijn rugzak zitten om weer verder te gaan.
Mijn krachtzin luidt ook: I want to live, not just survive.
Dat was aan het begin van de behandeling mijn hoop en nu ga ik dat doen, ik ga leven!