“Je bent en blijft een mysterieuze vrouw, Noor*. Vorige week zei je het één en nu weer het ander,” klonk het in de spreekkamer. Mijn behandelaar in Zwolle had er rode blossen van op zijn wangen gekregen. Hij sloeg met een hand op mijn schouder waarop hij week na week zei: “Denk na komende week.” Vervolgens opende hij de deur van het kleine therapiekamertje. Daar moest ik het die week dan weer mee doen.

Ik beweerde telkens wat anders en meende het echt
Dat ging zo een jaar lang door tot ik in 2018 terecht kwam bij Transit. Ik zei het één en vertelde een week of zelfs een minuut (!) later wat anders. Terwijl ik niet loog en echt meende wat ik zei. Iedereen betrapte me op mijn tegenstrijdigheden en zelf had ik niks door. Aan het begin van mijn behandeling werd ik continu op mijn ‘wispelturige’ gedrag gewezen. Sterker nog, ik werd op de gaten in mijn geheugen gewezen. Ik had niet eens door dat ik er last van had en probeerde mijn ‘defecten’, zo noemde ik ze, zoveel mogelijk te verbloemen. Dat dat in een intensieve therapiesetting niet ging, voelde zó frustrerend. Toch had ik geen betere behandeling kunnen wensen.

Dwars door mijn alles-gaat-goed-façade
Bij Transit is het namelijk voor het eerst geweest dat behandelaren en verpleegkundigen dwars door mijn eeuwige alles-gaat-goed-façade prikten. Hoewel ik me lange tijd anders heb voorgedaan uit de angst gek te worden genoemd, ging het in werkelijkheid super slecht met me. Ik was somber. Ik kwam mijn bed amper uit. Zeker niet als ik die dag geen afspraak had. Dan kleedde ik me niet eens aan en slofte ik dagen lang in pyjama door mijn huis. En ik had paniekaanvallen. Heel veel paniekaanvallen. En dwang, dat ook. Ik legde mijn spullen symmetrisch recht, streek met een strijkijzer mijn beddengoed en poetste met een oude tandenborstel de plinten in mijn woonkamer. Ik was er op het ergste moment veertien uur per dag aan kwijt.

Dwangbehandeling
Ik was nog niet lang op Transit toen ik me dan ook aanmeldde bij Marina de Wolf, dé therapie-afdeling voor mensen met dwang- en angstklachten. De man die de intake deed noemde mijn klachten ‘fors’. Trauma en dwang tegelijkertijd behandelen, ik moest daar niet te min over denken. Daarin bleek de beste meneer gelijk te krijgen, een traumabehandeling naast een dwangbehandeling is zwaar. Loodzwaar. Maar ik ben blij dat ik het heb gedaan. Al heel gauw merkte ik verschil. Mijn dwang werd alsmaar minder.

Dissociatieve identiteitsstoornis
Ook op Transit leerde ik steeds meer. Ik ontdekte dat de gaten in mijn geheugen te maken hadden met switchen tussen deelpersoonlijkheden. Hoezeer ik het ook ontkende: ik had een dissociatieve identiteitsstoornis. Ik ging van de stabilisatiegroep naar de dissociatiegroep en ik ging met sprongen vooruit.

De tranen, frustratie, woede, het was het waard
Ik maakte voorzichtig kennis met mijn delen, deed traumaverwerking en werkte aan mijn sociale angst. De jaren, drie om specifiek te zijn, vlogen voorbij. En nu – een geruime tijd na mijn laatste gesprekken bij Transit – ben ik zo blij dat ik in mezelf geïnvesteerd heb. Al die tijd, energie, tranen, frustratie en zelfs woede, het was het helemaal waard.

Het gaat nu oprecht goed met me
Voor het eerst in mijn leven kan ik oprecht zeggen dat het goed met me gaat. Dat ik werk. Geen veertig uur weliswaar, maar toch zeker vijfentwintig uur per week. Ik doe dingen waar ik me goed bij voel. Niet omdat ze moeten, maar omdat ik het wil. Omdat ik er energie van krijg. Ik kan nu kiezen voor mezelf zonder me schuldig te voelen. Dat is een van de mooiste dingen die ik heb kunnen leren van het team en het milieu van Transit.

Echt samen
Je doet het hier echt samen. Vroeger was ik alleen. Toen praatte ik letterlijk tegen meubilair en andere spullen en was ik het niet gewend met anderen om te gaan. Nu zou ik geen dag meer zonder mensen willen. Mijn vriendinnen en mijn vriend zijn mijn alles. Zonder Transit was ik nooit zo ver gekomen. Ik had geen betere therapie kunnen wensen.

*De naam van de cliënt in dit artikel is gefingeerd