Wie een ernstige angst- en dwangstoornis heeft, kan op Marina de Wolf terecht voor een intensieve deeltijd- of klinische behandeling gebaseerd op de principes van de cognitieve gedragstherapie. Wat houdt dit in, hoe werkt het en hoe is het om deze behandeling aan te gaan?
Een gesprek met Anouska Klaassen, cognitief gedragstherapeutisch werker, Yvonne en Therese, cliënten van Marina de Wolf.
Anouska Klaassen begeleidt mensen bij hun exposure-oefeningen. ‘Exposure houdt in dat je je blootstelt aan dat waar je zo bang voor bent en wat je het liefst vermijdt’, legt Anouska uit. ‘Ik help mensen om hun angst juist op te zoeken zodat ze kunnen ervaren dat deze niet reëel is. Vaak weten ze dat ook wel min of meer, maar het voelt zo eng dat ze toch niet anders kunnen dan vermijden.’ Yvonne is inmiddels in de zesde week van haar behandeling. ‘Zeker in het begin vond ik het heel zwaar om mijn angsten aan te gaan. Mijn angst is dat als ik bepaalde gedachtes heb, of als ik bepaalde dwanghandelingen niet uitvoer, dat iemand anders dan iets ergs overkomt. Ik oefen met het niet níet uitvoeren van die dwanghandelingen, zodat ik merk dat er ook dan niks ergs gebeurt.’ ‘Mijn angst is flauwvallen’, vertelt Therese. ‘Ik val ook flauw dus het is niet zo dat ik bang ben voor iets wat niet gebeurt. Ik ben nu in therapie om te leren accepteren dat het kan gebeuren en dat dat niet ernstig is. Tot nu toe vermeed ik alles waardoor ik zou kunnen flauwvallen, dat beperkt me enorm. Ik wil zo graag weer alles kunnen doen.’
Leren vertrouwen
Yvonne: ‘Twee keer per dag doen we een exposure-oefening van ongeveer een half uur, ’s ochtends en ‘s middags. Daarnaast hebben we nog een heel programma met verschillende therapieën. In dramatherapie leer je door rollen te spelen hoe je dingen anders kunt doen. Door psychomotorische therapie ondervinden we dat het niet nodig is altijd en overal de controle te hebben en dat je op anderen kunt vertrouwen.’ ‘Er is ook nog de G-groep: de gedachtegroep’, vult Anouska aan. ‘Aan de hand van formulieren waarop je vragen over je angst hebt beantwoord, kijk je wat je zo blokkeert in het dagelijks leven. En of je daar anders mee om kunt gaan door er alternatieve gedachtes tegenover te zetten. Bijvoorbeeld: je ligt in bed en hoort een geluid. Je kunt denken dat dat een inbreker is die jou wat gaat aandoen; je kunt ook denken dat het de kat is die een vaas omstoot. Beide gedachten geven natuurlijk heel andere emoties. Zo kijken we naar de gedachtes rondom je angst, kloppen die wel?’
Niet noodzakelijk
Is het van belang te uit te zoeken waar een angst vandaan komt? Anouska: ‘Het is niet noodzakelijk. Het kan helpen om de herkomst van je angst te weten, dat maakt het wat logischer. Maar soms kom je er gewoon niet achter. Voorafgaand aan de behandeling komen is er een diagnostiektraject. Daarin kijken we wel naar familiaire omstandigheden of overtuigingen die je in jeugd hebt meegekregen. Er kan een relatie zijn met de angstklachten, maar dat hoeft niet. Dan focussen we puur op de angst.’
Tijdens de behandeling die 12 tot 16 weken duurt, worden de oefeningen opgebouwd. Je maakt zelf met je persoonlijk begeleider en behandelaar een stappenplan, wat we elke vier weken evalueren. Hoe ver ben je met je einddoel, zit je op schema? Eerst doe je de oefening een aantal keren met begeleiding, daarna zonder. Door ervaring leer je: hé, ik kan dit wél aan. Therese: ‘Twee weken geleden naar de dokter gegaan met begeleiding en ben ik daar flauwgevallen, en ik kon er zo anders tegen aan kijken dan voorheen. Dat was enorme winst voor me. Vorige week ben ik zelfs in mijn eentje naar de dokter geweest. Dat was eerder ondenkbaar.’
De kracht van samendoen
Naasten zeggen soms ongeveer hetzelfde als de begeleiders. Therese: ‘Mijn man zegt wel eens: “Ik zeg toch ook dat je het gewoon moet doen, waarom doe je het hier wel en thuis niet?” Maar het is een groot verschil: hier of thuis.’ Yvonne: ‘De begeleiders zijn er natuurlijk ook voor opgeleid. Zij krijgen vaak toch voor elkaar dat je iets doet wat je eerst echt niet durfde. Anouska is daar heel goed in!’ Hoe ze dat doet? Anouska: ‘Heel goed luisteren en kijken waar die angst precies in zit. En dan zoeken of je dat samen kunt doorbreken, bijvoorbeeld door iemand zover te krijgen dat ze er anders tegenaan gaat kijken.
Soms ook met humor. Ik ben zeker niet van het weglachen van dingen maar als ik door humor iets een beetje lichter kan maken zodat iemand net die extra stap kan zetten, dan zal ik het zeker niet laten. De kracht zit ook in het samen doen. Zeker in het begin als het allemaal nog zo eng is. Dan kan hij of zij afkijken: o, jij doet het ook! In een volgende fase is het juist belangrijk om oefeningen alleen te doen, om te ervaren dat je het ook alleen kunt.’ Yvonne: ‘Als we het in het begin niet samen hadden gedaan, had ik het waarschijnlijk nooit gedaan. In het begin is het in je eentje bijna niet te doen.’
Behandeling thuis
Angsten zijn thuis vaak nog heftiger dan hier. We zien nogal eens dat het niet lukt het geleerde ook thuis in praktijk te brengen. Die transfer of learning , daar helpen we dan bij door mensen thuis te begeleiden bij hun oefeningen. Twee of drie keer met eventueel een vervolg via telefoon of facetime. We zeggen wel: ga het eerst zelf proberen, maar lukt het echt niet dan kunnen we helpen. Yvonne: ‘Ik heb thuisbegeleiding gehad. Echt heel fijn dat iemand me er doorheen hielp. Ze maakte me ook bewust van dingen die ik zelf niet meer doorhad. Het maakte veel duidelijk.’
De tijd die vrijkomt
De behandeling is erg gericht op het reduceren van de klachten maar gaat ook in op hoe je je leven na de behandeling weer oppakt. Wat ga doen met al die tijd die je eerder aan je klachten besteedde? Yvonne: ‘Dat komt nadrukkelijk aan de orde in de behandelmodule van klacht naar kracht. Daarin onderzoek je wat je leuk vindt om te doen en waar je goed in bent. Sommigen zijn zo bezig geweest met hun ziekte dat ze dat helemaal niet meer weten van zichzelf.’ Anouska: ‘We werken met een afbouwschema, mensen zijn hier na verloop van tijd telkens een dag per week minder. In de tijd die vrijkomt moeten ze hun dagelijks leven weer oppakken. Want als je alleen maar op de bank blijft zitten, dan heb je je angst of dwang in no time weer naast je op de bank zitten. Daarom is het zo belangrijk dingen te gaan doen die je leuk vindt, zelfs als dat ook wat angstig is.’
Als de behandeling van 12 a 16 weken erop zit volgt een nazorgtraject van eerst vier wekelijkse gesprekken met je behandelaar, daarna kun je gedurende een half jaar naar een maandelijkse nazorggroep gaan. Vervolgens worden de meesten terugverwezen naar hun eerdere behandelaar of huisarts. En soms is er ook andere hulp nodig, en verwijzen we mensen door naar vervolgbehandeling. Bijvoorbeeld als er sprake is van een onderliggende persoonlijkheidsstoornis, of trauma of eetstoornis.
Al heel snel winst
Wat maakt dat deze behandeling voor jou werkt? Therese: ‘Nu ik de stap heb gezet om in behandeling te gaan, ga ik er ook helemaal voor. Als ik dat niet doe, kan ik de rest van mijn leven in angst leven. Vanaf dag één wist ik dat ik hier op mijn plek zat. De therapie is niet leuk, maar enorm nuttig en het oefenen maakt het grote verschil. Ik merkte al heel snel winst en ik wil méér. Je kunt je levensruimte weer vergroten. Het scheelt ook dat ik al sinds januari medicatie heb. Ik wilde daar eigenlijk niet aan, maar het haalt toch echt de scherpe randjes eraf. Wat ook heel goed werkt is dat je in een groep zit. We steunen elkaar en snappen elkaar, het is veilig, je hoeft je niet te schamen. En we hebben ook hartstikke veel lol! Soms ook om het bizarre van onze eigen angst. Dat kun je bijna niet uitleggen aan buitenstaanders. Maar ook dat helpt enorm.’